Nederland is een autosportland, dat blijkt niet alleen uit het seizoen van Max Verstappen, de F1-debuutrace van Nyck de Vries, maar ook uit het succesvolle 2022-seizoen van Nederlandse coureurs Job van Uitert en Bent Viscaal. De twee heren hebben in oktober hun seizoenen in de European Le Mans Series afgerond. Zo werd Van Uitert met zijn team vice-kampioen en zette Viscaal fantastische prestaties neer in zijn debuutseizoen. F1Maximaal blikt in gesprek met de coureurs terug op hun resultaten.
In de autosport zijn Van Uitert en Viscaal absoluut geen vreemden. Viscaal, de 23-jarige coureur uit Albergen, maakte dit seizoen zijn debuut in de LMP2-klasse van de ELMS. Hij maakte de overstap vanuit de Formule 2, daar reed hij bij het team van Trident. Onlangs heeft Viscaal in Bahrein mogen testen voor ELMS-kampioen Prema. 'Het is een fantastisch team, heel professioneel. Ze rijden niet alleen in de ELMS, ook in het WEC (World Endurance Championship, red.), Formule 2, Formule 3. Die filosofie loopt natuurlijk helemaal door’, legt Viscaal uit.
Prema is het team waar onder andere Charles Leclerc en De Vries hebben gereden in de Formule 2. Het team is erg succesvol in vrijwel alle klassen waarin ze rijden. ‘Je test natuurlijk niet voor niks’, vervolgt Viscaal. ‘De intentie is er om daar volgend jaar te rijden, maar er zijn meerdere opties, dus ik moet even afwegen wat het beste voor me is.’
Van de Formule 2 naar de LMP2: ‘Je moet de auto delen met je teamgenoot en een compromis sluiten in de afstellingen’
Zo’n overstap van de single-seaters in de Formule 2 naar een LMP2-auto is niet niks, maar Viscaal voelde zich al gauw als een vis in het water bij zijn team Algarve Pro Racing. Zo had Viscaal bij de LMP2 een grote koepel over zijn auto, terwijl hij bij de Formule 2 gewend was aan de wind in zijn gezicht. ‘Qua auto heb je die koepel over je heen, maar daar raak je snel aan gewend. Daarnaast moest ik heel erg wennen aan de stuurbekrachtiging. In de Formule 2 heb je die niet, dus in de eerste test trok ik zo hard aan het stuur dat ik bijna de muur in ging, dus dat is wel een dingetje’, vertelt Viscaal, die wel kon lachen als hij terugdenkt aan zijn test in de LMP2.
‘Er was nog een kans dat ik in de Formule 2 zou rijden, dus heel goed heb ik me niet kunnen voorbereiden om in een LMP2-auto te gaan rijden’, vertelt de 23-jarige. Naast de bolides zijn er nog best wel wat verschillen tussen de Formule 2 en de LMP2. ‘Het verschil is de tijd, de strategie, en dat je de auto moet delen met je teamgenoot. De Formule 2 was vooral strategie, begin je op de harde band of de zachte band. Zo’n auto kan je ook afstellen zoals je wilt, maar in de LMP2 moet je toch wel een compromis sluiten met je teamgenoot.’ Een compromis met zijn teamgenote sluiten was goed gelukt. In de eerste race van het seizoen op Paul Ricard eindigden Viscaal en Sophia Floersch in P2.
Ook voor Van Uitert was het opnieuw wennen
Niet alleen Viscaal werd in een nieuwe omgeving gezet, ook Van Uitert maakte een verandering door. De 24-jarige Dongenaar heeft inmiddels al zijn vierde seizoen in de ELMS met de LMP2-auto afgerond en voor de vierde keer de 24 uur van Le Mans mogen rijden. Met zijn team Panis Racing werd de Brabander in de LMP2-klasse vice-kampioen. In maar liefst vier van de zes races stond het team op het podium. Alleen Prema wist hen voor te blijven. Van Uitert reed hiervoor twee jaar bij United Autosports en reed ook in het WEC mee met Racing Team Nederland. Daar heeft hij Giedo van der Garde en Frits van Eerd als teamgenoten gehad en werd Van Uitert in 2021 wereldkampioen in de LMP2 Pro/Am-klasse. Voor het 2022-seizoen maakte hij dus de overstap naar het Franse Panis Racing, beheerd door voormalig Formule 1-coureur Olivier Panis.
‘Voor mij was het best een nieuwe stap na twee jaar met United (Autosports, red.). Met Franse teams is het altijd heel familiair, maar is ook de performance belangrijk’, trapt de Brabander af. ‘Ik tekende met een team voor een heel jaar zonder dat ik ervoor had getest. Vanaf het eerste moment verliep alles heel goed. Ik ben Frans gaan leren en sprak dus Frans met het team. Het zorgde voor een goede atmosfeer’, vervolgt Van Uitert. Van zijn kant deed hij dus alles om direct goed binnen te komen bij Panis Racing. En dat lukte. Van Uitert en zijn Franse teamgenoten, Julien Canal en Nico Jamin, bleek een gouden combinatie te zijn.
Warm welkom in Le Mans na eerste podium van het seizoen: ‘Als underdog toch de pace gehad om het podium te halen’
In de eerste race van het seizoen in Le Castellet wisten Van Uitert en zijn team een derde podiumplek te bemachtigen. Een P3 met een Frans team in Frankrijk, dat is toch wel speciaal. De ELMS reed verder niet op een Frans circuit, maar het WEC, met de 24 uur van Le Mans, wel. Panis Racing had een uitnodiging gekregen voor de Le Mans van 2022, waardoor Van Uitert ook weer mee mocht doen. Het harde werk en de toewijding van de coureurs van het team is niet onopgemerkt gebleven bij de Franse fans. 'Het is realistisch om te zeggen dat wij geen Prema zijn of een WRT qua budget en middelen die we hebben. Als underdog hebben we toch de pace gehad om het podium te halen’, stelt Van Uitert.
Dat zorgde voor een extra warm welkom in Le Mans, en maakte vooral de 24-uurs race heel bijzonder. ‘Julien (Canal, red.) komt zelfs uit Le Mans’, vertelt de 24-jarige. ‘Hij is een held voor alle mensen die uit Le Mans komen’, vervolgt Van Uitert. De Brabander heeft in het 2022-seizoen inmiddels voor de vierde keer Le Mans mogen rijden en nam dit jaar dus een behoorlijke bak met ervaring mee. Geen enkele keer is Le Mans echter hetzelfde, en dat zorgde voor een realistische blik op dé 24-uurs race van het jaar. ‘Mijn verwachtingspatroon heb ik door de jaren heen op nul kunnen zetten. In mijn eerste jaar reden we achttien uur aan de leiding tot een massakabel van de motor kapotging. De race was toen over. Het is natuurlijk een jongensdroom om de Le Mans te winnen, maar als de auto stukgaat, dan kan ik daar niks aan doen. Je kan zestien, achttien uur aan de leiding liggen en dan lig je er opeens uit. Dat is Le Mans.’
Viscaal sluit zich aan bij mening Van Uitert: ‘Le Mans iets wat iedere motorsport-fan een keer moet meemaken’
Dat de 24-uurs race dé race is van het seizoen, kan Viscaal zich zeer zeker wel in vinden. Waar Van Uitert de race al vier keer heeft mogen rijden, reed de 23-jarige dit jaar voor het eerst mee. WEC-team ARC Bratislava benaderde Viscaal en nodigde hem uit om deel te nemen aan hun team voor de zes uur van Spa en de Le Mans van 2022. Ook hij voelde de grootsheid van het evenement in Frankrijk. ‘Le Mans was echt fantastisch. Ik ben opgegroeid met de Formule 1, ik heb Le Mans altijd wel gekeken, maar toch lag de interesse bij de F1’, begint Viscaal.
‘Een week van tevoren begint het eigenlijk al. Die baan is heel erg bijzonder. En dan kom je in die sfeer, zie je hoeveel publiek er is. Dat is buiten de race zelf om al een ervaring die elke motorsport-fan een keer mee moet maken. De auto’s die de hele nacht doorrijden, in het pikkedonker met 330 kilometer per uur over het rechte stuk. Dat is onbeschrijfelijk. Dat is gewoon al een ervaring op zich’.
Na de Le Mans gingen de coureurs verder met de ELMS-races op de kalender, die tegenover de WEC-race Le Mans dan ‘gewoon’ vier uur waren. Dat is absoluut geen reden om het rustig aan te doen, want volgens Viscaal is er niet eens een heel groot verschil tussen een race vier uur en van 24 uur. ‘Je kan bijna niet zeggen dat je het rustig aan kan doen. Het niveau is zo hoog dat het continu een sprint is. Dan zit er geen verschil tussen een 4-uurs race en 24-uurs race. Het is meer het gebrek aan slaap’, vertelt Viscaal, die uitlegt dat hij in die 36 uur waarschijnlijk maar één uur slaap heeft gehad.
Viscaal en Van Uitert zagen kansen om eigen pace te laten zien: ‘Als er niks op het spel staat, dan ga je rijden voor je eigen CV’
Het seizoen van de coureurs bestond vanzelfsprekend niet alleen uit de Le Mans. Er waren immers de zes ELMS-races waarin Van Uitert en Viscaal konden laten zien uit welk racehout ze gesneden waren. Zo hebben de twee mooie gevechten kunnen laten zien op banen als Imola, Spa en Portimão, ondanks dat Van Uitert en Viscaal in zowel Imola als in Spa niet op het podium stonden. ‘Imola ga ik graag naar toe. Daar hebben we de auto op de baan gezet en we waren direct snel. Helaas waren we de dupe van de FCY (Full Course Yellow – gele vlag geldig voor de gehele baan – red.). Daarbij trok ik aan het korte eind in het gevecht met Yifei Ye van COOL Racing en eindigden we P4. Maar ik verlies liever eerlijk op de baan dan niet’, stelt Van Uitert. ‘Als er niks op het spel staat, dan ga je rijden voor je eigen CV.’
Ook Viscaal kon makkelijk inhalen op vrijwel alle circuits die op de kalender stonden. Helaas had Algarve Pro Racing vaak pech door een lekke band, de timing van de gele vlag en andere omstandigheden. ‘Imola is wel een samenvatting van mijn hele seizoen. Een goed tempo, maar dan een lekke band, de FCY die net op het verkeerde moment kwam’, zucht Viscaal. ‘Ik ben trots op mijn eigen prestaties. Op Imola zegt iedereen dat het moeilijk is om in te halen met een LMP2-auto, maar dat ging mij wel makkelijk af. Daar kijk ik dan wel met trots op terug, het was een hoogtepunt van het jaar.’ In Monza had het team van Viscaal het ook lastig. De omstandigheden vielen wederom niet hun kant op.
‘Ik denk absoluut dat we de snelheid hadden om te winnen. Was het balletje de andere kant uitgevallen met de FCY, dan zag het er natuurlijk heel anders uit. Maar dat is ook autosport, vooral in de endurance heb je dat soort momenten’, verwijst Viscaal naar wat Van Uitert eerder aankaartte bij zijn verwachtingspatroon over de Le Mans. ‘Al is het wel een beetje bijzonder hoeveel van die momenten we hebben gehad in een seizoen. Dat is wel een beetje jammer’, vervolgt Viscaal.
Ondanks veel pechmomenten bleef het glas bij Viscaal halfvol
Na de races op de Italiaanse circuits ging het weer niet van een leien dakje voor Viscaal in Barcelona. De auto ging te laat de grid op en dat leverde Algarve Pro Racing een pitstart op. Opnieuw wist de 23-jarige veel auto’s in te halen, maar een podiumresultaat om het harde werk te belonen bleef uit. Alleen al in de ELMS-race van Barcelona wist Viscaal meer dan 50 inhaalacties te doen, door het seizoen heen is dat aantal dus veel hoger. ‘Het is erg dubbel’, zegt de Alberger. ‘Als je kijkt naar je persoonlijke resultaten, dan ben je blij, maar dan kijk je naar het kampioenschap en dan is het glas heel erg leeg’, gaat Viscaal verder. ‘Over het algemeen kijk ik er toch wel tevreden op terug, wat dat betreft was het glas halfvol.’
Terwijl er werd gedacht dat het na Imola, Monza en Barcelona niet erger kon, benoemde Viscaal de race op Spa toch wel als de slechtste performance van het team van het seizoen. ‘In Spa hebben we een paar fouten gemaakt, en dat is achteraf makkelijk om te zeggen, maar ik denk dat het qua performance een minder weekend was. Een baan die half droog, half nat is, is ook niet makkelijk. Ik kende het circuit al wel goed vanuit de F2 en de F3, dan weet je waar je kan inhalen, al moet je het verkeer wel anders timen. Ik denk dat ik in elke race, behalve Spa, heb kunnen laten zien wat ik kan’, blikt Viscaal terug.
Zijn harde werk werd aan het einde van het seizoen in ieder geval beloond. Mede voor zijn inhaalacties werd Viscaal benoemd tot Rookie Of The Year, waarvoor hij een bokaal kreeg die hoogstwaarschijnlijk in zijn trofeeënkast staat te schitteren. ‘Rookie Of The Year, dat was zeker mooi, en geeft ondanks alle tegenslagen toch wel voldoening.’
Van Uitert zag ondertussen nog kansen voor het kampioenschap: ‘Hopen doe je, maar je moet altijd zorgen dat je er bent’
De race op Spa leek voor beide Nederlanders niet veel geluk te brengen. Van Uitert en zijn team behaalden het podium in de Belgische Ardennen ook niet. Hoe dan ook was het nog wel een bijzonder weekend. ‘Het was een heel uitje voor Dongen en mensen van het bedrijf van mijn vader. Dat maakte het weekend heel bijzonder. Dat was ook een sterke race van mij persoonlijk, mijn teamgenoot viel terug naar de achtste stek en ik reed van P8 naar het podium’, legt Van Uitert uit. ‘Maar bij de pitstop verloren we drie seconden. Het was een lastige race. Op Spa en Imola hadden we dus geen podium.’
Ondanks dat Panis Racing bijna niet meer kon tippen aan de punten die Prema al had behaald, was er in de laatste race van het seizoen nog steeds een wiskundige kans dat Van Uitert en zijn team het kampioenschap konden winnen. Dan moest Prema wel uitvallen en dus geen enkel punt scoren. De half droge, half natte baan van Portimão vergrootte die kans echter wel. 'Er is dan maar één GT-auto nodig om Prema aan te rijden, dan lagen we eerste en waren we kampioen’, legt de Brabander uit. ‘Dus ja, hopen doe je, maar je moet altijd zorgen dat je er bent, mocht het gebeuren’, vervolgt Van Uitert.
Prema viel echter niet uit die race en ging er met het kampioenschap vandoor. ‘Tweede was alsnog een lastige taak. Het betekent ook een uitnodiging voor de Le Mans van het jaar erop. Dus dat is eigenlijk nog wel belangrijker dan kampioenen worden. Dan kan het team het jaar erop weer beter voor de dag komen met een goede line-up’, legt Van Uitert uit. Op Portimão was Van Uitert dus vooral bezig met die P2. Het gevecht met de rivalen van United Autosports was best wel gauw over. ‘Toen ik in de auto stapte voor mijn stint stond iedereen op slicks op een full-wet baan, dat was wel even lastig, maar toen Phil Hanson van United er af ging, was onze P2 al verzilverd.'
Panis Racing heeft de uitnodiging voor Le Mans van 2023: ‘Van beide kanten is er de intentie om door te gaan’
Van Uitert wilde graag P2 blijven tijdens de race op Portimão, en dat gebeurde dan ook toen United Autosports uitviel. ‘Dan weet je zeker dat je vrij kan racen voor die tweede plaats. Mocht Prema dan nog uitvallen, dan werden wij kampioen.’ Prema was door het seizoen heen ongenaakbaar voor de andere teams. Hoe dan ook heeft Panis Racing mede door de snelheid van Van Uitert die tweede plek in het kampioenschap bemachtigd. Daarmee mag het team in het 2023-seizoen naast de ELMS weer meedoen met de 24 uur van Le Mans. ‘Panis Racing heeft die entry, dat wil nog niet zeggen dat ik daarbij zit. Van beide kanten is er de intentie om door te gaan, maar een contract is nog niet rond’, vertelt Van Uitert.
‘Wie weet? Het kan heel snel gaan. Je kan morgen opgebeld worden en je gaat het WEC doen of de IMSA (International Motor Sports Association, red.), of de GT in. Dat weet je niet. Het is voor mij afwachten wat de beste opties zijn’, legt de 24-jarige uit. ‘Het WEC is heel duur. Die nemen rijders mee die veel budget kunnen meebrengen. Ik wil een professionele rijder worden die betaald gaat worden voor hetgeen wat hij doet. Dat doe je in mijn ogen niet door een miljoen mee te nemen voor een WEC-zitje’, klinkt Van Uitert vastberaden.
Viscaal heeft zichzelf op de radar gezet van de topteams: ‘Je gaat me volgend jaar sowieso op de baan zien’
Ondertekende plannen liggen er voor beide heren nog niet op tafel, gesprekken zijn er in ieder geval gaande. Dat het heel snel kan gaan in de autosport, geeft ook de 23-jarige aan. ‘De intentie is er om verder te gaan in de LMP2’, kan Viscaal alvast verklappen. ‘Anders had ik die rookie-test ook niet gedaan. Of het WEC wordt of ELMS, of iets in Amerika, daar kan ik nog niks over zeggen. Je gaat me volgend jaar sowieso op de baan zien, dus dat is positief.’ Viscaal en Van Uitert hebben allebei het vooruitzicht op nieuwe contracten.
‘Bent (Viscaal, red.) en ik kunnen goed met elkaar opschieten en we kunnen beiden hard racen’, geeft Van Uitert aan. ‘Naderhand bier drinken deden we in Barcelona’, lacht de Dongenaar, die aankaart dat de sfeer tussen de Nederlanders gemoedelijk is, maar dat er op de baan hard geracet wordt. ‘Omdat we in andere teams zaten heb je niet echt contact qua set-up en dergelijke, dat is gescheiden. Na de race zag ik hem (Van Uitert, red.) op zondagavond als het gezellig werd. Wie weet komen we wel eens samen in een auto terecht’, aldus Viscaal.
Door: Shanna Lutgert
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties