Lammers identificeert grootste uitdaging van motorreglementen van 2026: 'Dat ga je zien'

Op technisch gebied hebben we zeer interessante Formule 1-jaren achter de rug, en zit er een interessant jaar aan te komen. Red Bull Racing wist in 2022 het technische raamwerk van de sport het beste te interpreteren, maar is inmiddels ook weer bijgehaald door de andere teams. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Is dit het gevolg geweest van de sliding scale die de sport geïntroduceerd heeft in 2021? En welk team is momenteel technisch de koploper van de sport? In gesprek met Jan Lammers proberen we antwoord te geven op deze vragen, en meer.

Waar Red Bull het huidige reglementaire tijdperk uitstekend begon, zijn ze inmiddels afgezwakt en deel van een viertal teams dat meevocht om overwinningen in 2024. Het terugvallen zou deels te maken kunnen hebben met het feit dat de sport een schaal introduceerde waarmee de windtunneltijd en hoeveelheid CFD-analyses (Computational Fluid Dynamics, red.) beperkt wordt naarmate je hoger eindigt in het kampioenschap. De topteams zijn daardoor op technisch gebied in beperktere mate in staat om zich in de ontwikkelingsstrijd met de rest van de grid te onderscheiden.

Maar niet alleen deze maatregel van de sport hoeft het lastige 2024-seizoen van de Oostenrijkse renstal te verklaren volgens Lammers: 'Red Bull heeft natuurlijk ook de penalty in 2023 vanwege het overschrijven van het budgetplafond in 2021 gekregen.' 'Daar hebben we het niet eens zo vaak over gehad. In hoeverre dat van negatieve invloed is geweest op de tweede helft van het seizoen 2024 weet je niet, maar ze hadden er toch moeite mee om het zo goed op de rit te krijgen als in de eerste seizoenshelft. Ik denk dat dat dus wel meegespeeld heeft', zegt de analist.

'De mensen die voor Red Bull werken, zijn zó competent dat als je die een paar uur loslaat in een windtunnel dat ze echt wel wat ontdekken. Zeker omdat bij de meeste teams de correlatie tussen de windtunnel en het feitelijke circuit heel goed is. Van alles wat je vindt in de windtunnel kun je er bijna vanuit gaan dat je dat op het circuit ook terugziet', aldus de visie van de sportief directeur van de Dutch Grand Prix.

De tekst gaat verder onder de afbeelding.

Wie wordt de uitblinker van 2025?

Vanwege de sliding scale krijgt Red Bull in de winterstop van 2025 wel meer tijd om te ontwikkelen dan McLaren en Ferrari, naast het feit dat ze de penalty voor het overschrijden van het budgetplafond inmiddels al uitgezeten hebben. Die extra tijd en de daarop volgende snelheidstoename kan het team van Max Verstappen en Liam Lawson goed gebruiken, want het team moet opboksen tegen het vertrek van topontwerper Adrian Newey én concurrenten die in 2024 over uitstekend materiaal beschikten. Van deze concurrenten is één specifiek team technisch in zeer goede vorm, meldt Lammers: 'Zeker McLaren, maar ook ben ik onder de indruk van wat Red Bull voor elkaar heeft gekregen.'

'Van de afgelopen vier wereldkampioenschappen heeft Verstappen er twee gewonnen, waarvan er één door Ferrari gewonnen had moeten worden, en het andere kampioenschap door McLaren. Die hadden toen gewoon de beste auto's. Zowel McLaren als Ferrari hebben heel veel punten gemorst met onder meer strategieën die net even niet goed waren. Ferrari verloor destijds met nogal wat betrouwbaarheid, problemen en rijdersfouten ook nog eens punten. Een van die kampioenschappen van dit tijdperk had toch wel echt naar Ferrari moeten kunnen gaan, als ze het wat beter voor elkaar hadden gehad', vindt de analist. Dat Red Bull in 2022 en 2023 ook het constructeurskampioenschap won, was volgens Lammers dus niet per se een vanzelfsprekendheid.

'In 2024 was het wel echt McLaren', moet Lammers toegeven. 'Als je kijkt naar de kwaliteit van de auto en het team dan hadden ze de titel moeten en kunnen winnen. Toch wist Verstappen het weer op indrukwekkende wijze af te dwingen, onder hele pittige omstandigheden. Ondanks een moeilijke periode hebben ze die vier (coureurs)kampioenschappen dus toch gewonnen. Nu is het kijken of ze deze winter die periode achter zich kunnen laten en volgend seizoen met de geleerde lessen sterker terug kunnen komen.' Krijgt Red Bull het voor elkaar om het tij te keren en de ontwikkelingscurve verder naar boven te buigen dan zijn McLaren en Ferrari zeker binnen schootsafstand.

Red Bull zonder Newey

‘Die kans lijkt me redelijk aanwezig als je logica volgt', stelt Lammers vastberaden als hem gevraagd wordt of hij een opleving van Red Bull realistisch acht. 'In een jaar waarin ze wankelden en het moeilijk hadden, wonnen ze evengoed.' Het basisniveau ligt bij het team van Verstappen dus gewoon erg hoog. 'Gaat het nu dan nog steeds moeilijker worden? Gaat het verlies van de input van Newey zichtbaarder worden? Alle trouwe Formule 1-volgers zullen onderschrijven dat de toekomst moeilijk te voorspellen is.' Wel is de algemene consensus dat Newey de beste ontwerper is van dit moment. Hij zit niet zozeer op de details van de bolide, maar weet overkoepelend overzicht te behouden en bij te sturen binnen de ontwikkelingsrichting van een team.

Dat Newey zijn carrière voortzet bij een ander team betekent volgens Lammers dan ook dat we van dat specifieke team meer mogen verwachten in 2025: 'Ik verwacht eigenlijk dit jaar een enorme opleving van Aston Martin. Waarom? Want die zijn de afgelopen twee jaar bezig geweest met een enorme verandering. Ze hebben een nieuwe fabriek en verder alles binnen het team vernieuwd. Dit was een enorme klus. Dat leidt toch af. Ik denk dat ze nu wat meer stabiliteit en rust hebben. De input van Newey zal bovendien ook een rol spelen.' Aston Martin beschikt nu over een state-of-the-art fabriek in Silverstone, welke ze mee gaat helpen in de strijd op het middenveld in 2025, en hopelijk ook om de stap te maken naar de voorhoede vanaf 2026.

De tekst gaat verder onder de afbeelding.

Dé uitdaging van 2026 en verder

Voor 2026 heeft de Formule 1 de reglementen weer omgegooid. Met name de verbrandingsmotor ondergaat significante veranderingen. Zo wordt er in de komende jaren in toenemende mate gebruik gemaakt van de elektrische component van de motor en gaan de teams gebruikmaken van biobrandstof. Voorheen was het vooral de verbrandingsmotor die het vermogen genereerde, nu wordt de verbrandingsmotor minder belangrijk. Lammers ziet hierin het volgende: 'De grootste uitdaging voor 2026 gaat temperatuurbeheersing worden. De bijdrage van de normale verbrandingsmotor loopt met bijna een kwart aan vermogen terug maar de elektrische hybride motor zal drie maal zoveel vermogen gaan leveren.'

'Het proces van opladen en ontladen geeft een enorme temperatuurontwikkeling die beheerst moet gaan worden, of alle teams dit goed voor elkaar gaan krijgen wordt nog een vraagstuk. Er zal ook 100 procent duurzame brandstof voor de ICE (Internal Combustion Engine) gebruikt gaan worden en dat zal op zichzelf wellicht al voor wat vermogensvermindering gaan zorgen, wat een deel van die verandering al verklaart', geeft de analist aan. De topsnelheden van de afgelopen seizoenen hoeven de teams per 2026 dus beslist niet als vanzelfsprekend te halen.

Welke leverancier uit gaat blinken met dit nieuwe reglementenpakket is nog niet duidelijk. Wel is het zo dat binnen de sport meerdere teams rijden met materiaal van één motorleverancier. Zo maken Red Bull Racing en Visa Cash App Racing Bulls, bijvoorbeeld, gebruik van dezelfde motoren. Weet diens motorleverancier als sterkste uit deze ontwikkelingsstrijd te komen dan zal je een snelheidstoename zien bij niet alleen het topteam dat met deze motoren rijdt, maar ook bij andere renstallen die bij dezelfde leverancier afnemen. Lammers: 'Je hebt te maken met meerdere teams die met motoren van één leverancier werken.'

'Stel dat Ferrari de sterkste motor ontwikkelt dan zullen alle teams met een Ferrari-motor daar voordeel van krijgen. Dat ga je zien. Dat onderdeel van de prestaties zal dus niet zozeer aan teams gekoppeld zijn, maar aan de motorleveranciers met uiteraard het bijbehorende elektronische hybride pakket. Twee totaal verschillende disciplines, een elektrische en een verbrandingsmotor die in perfecte harmonie met elkaar moeten werken, dat is het beeld wat we al enige jaren zien maar wat voor 2026 een extra uitdaging gaat worden', concludeert Lammers.