In ieder Formule 1-seizoen zijn er interessante statistieken en dat is in 2022 niet anders. In de rubriek Wist je Dat licht F1Maximaal een aantal van deze statistieken uit. Dit keer staat in het teken van de polepositions van Charles Leclerc. De Ferrari-coureur begon negen keer vanaf de eerste positie in het afgelopen seizoen, maar hij wist niet de titel te pakken, waardoor hij heel even in aanmerking kwam voor een negatief record.
Ferrari wist voor het 2022-seizoen een sterke auto neer te zetten, maar naarmate het jaar vorderde begonnen de problemen voor de Italiaanse renstal. Leclerc begon de eerste drie races met twee overwinningen, maar na de Grand Prix van Australië pakte hij nog maar één keer een zege. Ondanks het feit dat Red Bull Racing en Max Verstappen op de zondagen duidelijk de sterksten waren, had Ferrari een auto die snel was over één ronde. Leclerc stond immers negen keer op poleposition tijdens het 2022-seizoen.
Daarmee was hij afgelopen jaar de coureur die het vaakst vanaf de eerste positie mocht vertrekken. Verstappen pakte zeven keer poleposition, Carlos Sainz drie keer, en Sergio Pérez, George Russell en Kevin Magnussen ieder één keer. Toch wint de titel van meeste polepositions in één seizoen geen wereldkampioenschap. Verstappen pakte vijftien zeges en won soms races vanaf een minder gunstige startpositie. Leclerc won slechts drie races en wist maar net op de tweede plek in het kampioenschap te eindigen.
Leclerc deelt vierde plek met F1-grootheden
Leclerc leek lang op weg naar een negatief record in de Formule 1, maar aangezien de coureur na de Grand Prix van Singapore niet meer de snelste was op de zaterdag bleef hij steken op negen polepositions. Hiermee staat hij vierde in de lijst van coureurs met de meeste polepositions in één jaar zonder de titel te winnen. Deze plek deelt hij met enkele grootheden in de geschiedenis van de koningsklasse van de autosport. Ronnie Peterson, Niki Lauda en Nelson Piquet wisten namelijk ook negen keer pole te pakken in een jaar zonder met het kampioenschap het seizoen af te sluiten.
Peterson maakte in 1973 zijn debuut in de Formule 1 voor het team van Lotus en daar wist hij direct te imponeren. De Zweedse coureur pakte dus negen polepositions, maar de rijder werd gedurende het seizoen wel geplaagd door veel betrouwbaarheidsproblemen. In de eerste vijf raceweekenden pakte Peterson drie polepositions, maar in de race viel hij telkens uit. De Lotus-coureur wist nog wel vier races te winnen, maar hij moest Jackie Stewart en Emerson Fittipaldi voor zich dulden in het kampioenschap. Tot een titel kwam het uiteindelijk ook nooit voor Peterson.
Een jaar later deed Lauda precies hetzelfde als Peterson. Daarmee liet de Oostenrijker in zijn derde seizoen in de sport zien dat hij heel erg snel was. Lauda reed dat jaar voor het team van Ferrari, maar het kwam dus niet tot een wereldkampioenschap. De uiteindelijk meervoudig wereldkampioen kwam niet verder dan de vierde plek in het algehele klassement, nadat hij vooral in het laatste gedeelte van het seizoen meermaals de finish niet wist te halen. Het was Fittipaldi die na zijn tweede plek in 1973 de titel wist te veroveren.
Tien jaar later stond Lauda welgeteld nul keer op poleposition, maar ging hij er wel met het kampioenschap vandoor. Daarmee stootte hij Piquet van de troon. De Braziliaan zelf kende wel goede kwalificatiesessies, maar hij kwam slechts zeven van de zestien races over de streep. Dat was niet voldoende om de schoonvader van Verstappen de titel te bezorgen. Piquet wist in totaal ook maar twee keer te winnen en uiteindelijk maar 29 punten te pakken, waardoor hij niet verder kwam dan de vijfde plek in het kampioenschap.
Mercedes-teamgenoten zitten elkaar dwars
Tijdens het hybride-tijdperk was het Mercedes dat de boventoon voerde in de Formule 1. Andere teams kregen af en toe de kans op een overwinning, maar de Duitse renstal kwam nooit echt in gevaar in de strijd om beide kampioenschappen. Alleen de eigen coureurs konden het elkaar nog wel eens lastig maken. Dat gold vooral voor de rivaliteit tussen Lewis Hamilton en Nico Rosberg. De relatie tussen de twee rijders verbitterde toen beiden de kans kregen op de wereldtitel. Zowel Hamilton als Rosberg wisten natuurlijk minimaal één titel te winnen bij Mercedes.
Maar ook het negatieve record voor meeste poles in één seizoen zonder de titel te winnen kwam akelig dichtbij voor beide rijders. In 2014 stond Rosberg namelijk elf keer op poleposition, maar moest hij de titel laten aan zijn teamgenoot. Twee jaar later kwam Hamilton juist weer dicht bij het negatieve record. De zevenvoudig wereldkampioen verloor dat seizoen namelijk van Rosberg, maar hij mocht wel twaalf keer vanaf de eerste startplek beginnen.
Prost bezorgt aartsrivaal negatief record
Het negatieve record is in handen van één van de allergrootste Formule 1-coureurs aller tijden, namelijk Ayrton Senna. De Braziliaanse coureur reed in 1989 voor het team van McLaren en deelde daarmee een garageblok met Alain Prost. Senna stond dat jaar maar liefst dertien keer op polepostion (in zestien Grand Prix-weekenden), maar hij moest alsnog de titel laten aan zijn teamgenoot. Dat ging natuurlijk niet zonder de nodige controverse. In Japan, waar Prost uiteindelijk de titel won, lag de eerste startplek op het vuile gedeelte van de baan. Daar protesteerde Senna tegen, maar de wedstrijdleiding ging niet akkoord.
Vooral tussen de Grands Prix van Bahrein en Azerbeidzjan leek Leclerc richting de cijfers van Senna te gaan. De Ferrari-rijder pakte namelijk zes keer poleposition in acht raceweekenden. Uiteindelijk kwam ook op de zaterdag het slop erin voor de Italiaanse renstal en pakte Leclerc in de maanden die volgden nog maar drie keer poleposition. Het negatieve record bleef de Monegask dan ook bespaard, maar de coureur had natuurlijk liever zijn polepositions ingeruild voor Grand Prix-zeges.
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties