Van Uitert laat visitekaartje achter na WEC-test: ‘We waren direct op snelheid’

Job van Uitert had zichzelf al goed op de kaart gezet door zijn prestaties in het enduranceracen, maar tijdens de WEC-test in Bahrein heeft hij definitief zijn visitekaartje achtergelaten bij de topteams. De Brabander eindigde als derde in het European Le Mans Championship, reed ondanks mechanische problemen een ijzersterke 24 uur van Le Mans, en imponeerde ook nog eens tijdens de WEC-rookietest in de Hypercar. De 25-jarige blikt in gesprek met F1Maximaal terug op een indrukwekkend, leerzaam jaar.

Niet lang nadat Van Uitert zijn P3 in Portimão stond te vieren zat hij alweer in het vliegtuig naar Bahrein, daar mocht hij de andere rookies het vuur aan de schenen leggen in de Hypercar van Vanwall. De Oostenrijks-Duitse renstal heeft in 2023 haar eerste seizoen in de Hypercar-klasse van het World Endurance Champion (WEC) afgerond en was nieuwsgierig geworden naar de Brabander. Van Uitert was dan ook direct enthousiast om deel te nemen aan de rookietest. ‘Ik ben met open armen ontvangen door Vanwall en ByKolles’, trapt de 25-jarige af.

‘Het was superinteressant om te zien hoe het er in de Hypercar aan toe gaat. Het is een team dat een lange weg te gaan heeft met betrekking tot de performance. Daarnaast ga je van vijf engineers naar twintig engineers op een auto’, legt Van Uitert uit, die voorafgaand aan zijn test in Bahrein vooral in de LMP2 heeft geracet. ‘Een Hypercar-team heeft een heel andere mindset, die mensen zitten er niet alleen om de afstellingen van de auto aan te passen, maar ook om nieuwe onderdelen te testen. Je hebt meer vrijheid, dus bij het ontwikkelen van zo’n auto komt veel meer kijken dan bij de LMP2.’

Tekst gaat verder onder de foto

Hoewel de Hypercar iets zwaarder is, meer vermogen heeft, en minder downforce heeft, had Van Uitert geen problemen om de auto direct de sporen te geven. ‘Het hangt af van hoe zo’n Hypercar werkt. Ferrari, Peugeot, Toyota, Cadillac en Porsche hebben er een hybridesysteem bij. Dat is een stukje complexer’, verklaart de Dongenaar. ‘ByKolles heeft een atmosferische motor, ook een Gibson, dus dat is qua procedures hetzelfde als bij de LMP2. Dus daar was niets heel moeilijk aan. De LMP2 heeft wel wat meer downforce dan een Hypercar’, legt Van Uitert uit, die direct een stukje technische informatie erbij levert.

Van Uitert erg te spreken: ‘Ik was heel positief over het team’

Zo’n WEC-test greep de Brabander vanzelfsprekend met beide handen aan. Betekent het ook dat er nu nieuwe deuren geopend zijn? ‘Dat is nog vroeg’, antwoordt hij. ‘Ze willen natuurlijk eerst zien wat ik kan en hoe ik ben als persoon. Ik heb zelf een heel positief idee van de indruk die ik heb achtergelaten. Je weet natuurlijk nooit wat ze daadwerkelijk van je vinden, maar ik was zelf heel blij over mijn rijden en over het samenwerken met het team. We zaten meteen goed op snelheid, en aan het einde van de dag waren we minder dan een tiende bij een van de Peugeots vandaan. Dat is voor ByKolles een stap voorwaarts en iets wat we dit jaar nog niet eerder hebben gezien.’

De Hypercar van ByKolles heeft namelijk omgerekend zo’n tachtig pk minder in vermogen dan de topteams als Ferrari, Porsche, en Toyota. Van Uitert legt uit dat de motoren dit jaar 520 kilowatt mogen leveren, maar de motor van Vanwall levert maar 470. ‘Dat is al zo’n 1,5 seconde per ronde aan engine performance dat we tekortkomen ten opzichte van de rest van de auto’s. Maar het is zeker een team met potentie. Dus om zo dicht bij de Peugeots te zitten is erg goed. De rest van het slotweekend in het FIA WEC was het team ten opzichte van de andere teams langzamer.’ Daarbij kaart Van Uitert aan dat de topteams een veel groter budget hebben om alles voor te bereiden, en dat kleinere teams als Vanwall dat niet zozeer hebben.

Tekst gaat verder onder de foto

Het team is dan eigenlijk een beetje een underdog te noemen, aangezien ze toch nog zo dicht bij Peugeot zijn gekomen. Van Uitert heeft vaker het gevoel gehad dat zijn team de underdog was, zo ook tijdens zijn ELMS-seizoen in 2022 en 2023. In 2022 werd de Franse equipe tweede, en 2023 werd afgesloten met een P3. ‘Ik denk zeker dat wij niet de grootste budgetten hadden van het veld, en ook een heel jonge driver line-up. Qua pure pace verwachten mensen het misschien wel, maar als je die ervaring allemaal niet hebt, dan mis je het op details gedurende het seizoen. Dan kunnen we echt blij zijn met die derde plek uiteindelijk’, zegt Van Uitert.

Diamonds are made under pressure: Van Uitert floreert onder moeilijke omstandigheden

Panis Racing heeft vier van de zes raceweekenden afgesloten op het podium. Alleen in Paul Ricard en in Aragón miste de Franse renstal nipt het podium. Hoe dan ook heeft Van Uitert veel van die twee raceweekenden geleerd, met name van de nachtrace in Spanje. ‘Het was een interessant weekend, er was maar één training in de nacht, en het was dat weekend bloedheet, 42 graden, dus alle testen waren irrelevant’, zegt Van Uitert. ‘Aan het einde van de race wordt de baan daar zo anders. Maar ik houd er wel van als het lastiger wordt. Hoe donkerder het is, hoe lastiger het is op de baan, dan heb ik het idee dat ik beter ben’, zegt de Dongenaar.

Het was hoe dan ook een spannende race waarbij Panis Racing een tijdje aan kop heeft gelegen, maar de andere teams moesten later nog een pitstop maken en hoefden daardoor minder brandstof te tanken richting de slotfase. ‘Het toont wel weer dat Aragón zo’n baan is waar gewoon rondjes rijden niet heel boeiend is, maar als je zo’n race hebt in het donker en dan de GTs en de onervarenheid van mensen in de ELMS die niet gewend zijn om in het donker te racen, dan krijg je wel een heel spannende wedstrijd.’

Tekst gaat verder onder de foto.

Van Uitert deelde in 2023 de auto met landgenoot Tijmen van der Helm en Manuel Maldonado en kon zijn team erdoorheen loodsen. Van der Helm had al ervaring in het enduranceracen, maar Maldonado kon de tips en tricks van Van Uitert goed gebruiken. ‘Het was voor mij een heel bijzonder jaar’, zegt de Brabander over zijn rol als kopman bij Panis. ‘Waar van mij werd verwacht dat ik het team toch wel naar voren zou trekken, ik goed geleid heb, en moest zorgen dat de koppen dezelfde kant op bleven staan. En dat wierp in Portimão ook wel zijn vruchten af met twee mooie podiumplaatsen (P3 in de race en P3 in het kampioenschap, red.)’, aldus de 25-jarige.

Worden er gesprekken met topteams gevoerd? ‘Alleen maar!’

Ook in Spa, wat Van Uitert als zijn thuisrace beschouwt, werd er een feestje gevierd. In het voorlaatste weekend van het seizoen kwamen Van Uitert en zijn collega’s als tweede over de streep. ‘In Spa heb je natuurlijk al je vrienden en familie bij je. Het was leuk om weer een keer een podium met hen te kunnen vieren’, zegt de Brabander, die hoorbaar nageniet. ‘We hadden het echter niet verwacht na de eerste bocht, waarbij we als laatste lagen en een ronde achter lagen. Om dan terug te rijden naar de tweede plek, dat toont aan dat je nooit op mag geven’, zegt Van Uitert.

De 25-jarige sloot het ELMS-seizoen eind oktober af. Het papierwerk voor 2024 ligt echter nog niet op tafel. ‘Momenteel is nog niks zeker', zegt de Panis-kopman, die aangeeft dat het nu nog wel wat vroeg is om al te praten over contracten. ‘ELMS begint pas in april weer, dus daar zit geen haast achter’, legt hij uit. ‘Maar daar ziet het wel naar uit’, vervolgt hij, doelend op een zesde seizoen in de ELMS. ‘Ik kijk ook naar de GTs, om daar ook actief in te zijn. En ook ergens in de Fanatec GT World Challenge te rijden, dan zou het wel compleet zijn, een ELMS-seizoen en een GT3-programma.’

Van Uitert vertelt tussen neus en lippen door dat hij met vijf teams in gesprek is voor een zitje, maar hij kan niet verklappen welke teams dat zijn. Of er topteams tussen zitten? ‘Alleen maar!’ lacht de Brabander, maar een grote voorkeur heeft hij niet. ‘Ik geloof dat je met ieder team een goed resultaat kan halen. Je moet gewoon hard met ze werken. Daar heb je als rijder veel invloed op. Het is niet zomaar instappen en winnen, daar geloof ik niet in. Wat dat betreft, zou ik bij Panis willen blijven om verder te bouwen aan wat we zijn begonnen, maar ook daar moet het plaatje kloppen’, sluit Van Uitert af.