Ross Brawn vindt dat de Formule 1 niet bang moet zijn om het gebruik van DRS in te perken als het effect ervan te groot wordt. De voormalige sportief directeur van de sport weet dat er irritatie is rondom het effect van het inhaalhulpmiddel en pleit voor verandering waar mogelijk.
'Het enige wat we weten is dat fans niet houden van auto’s die op het rechte stuk komen, de DRS activeren, inhalen, snel wegrijden en een gat trekken', steekt de Engelsman van wal bij Motorsport.com. 'In de ideale wereld wordt DRS gebruikt om iemand naar de achterkant van een andere auto te helpen, zodat er daarna een verdienstelijke aanval kan komen.'
Brawn denkt dat DRS vooral gebruikt moet worden om naar iemand toe te rijden en niet om direct in te halen. Hij neemt het circuit in Australië als voorbeeld. 'Je herinnert je wellicht nog dat er in eerste instantie vier DRS-zones waren en dat iemand ze overhaalde om er eentje te schrappen, wat heel irritant was. Die DRS-zone was echter niet bedoeld voor een inhaalactie daar, die was om iemand in de positie te brengen dat die in de volgende sector een aanval kon plaatsen. Zo hoort het te zijn.'
Gebruik van DRS in F1 heroverwegen
Daarom denkt Brawn dat het gebruik van DRS op verschillende banen moet worden heroverwogen. 'We zouden op circuits als Monza niet benauwd moeten zijn om de inzet van DRS te reduceren. Het lijkt er soms op dat je kunt inhalen met een druk op de knop. Dat maakt het een soort van automatisme, nietwaar? Dat is niet wat we willen. We moeten DRS inperken als het effect te krachtig is.'
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties