Voormalig Alpine-teambaas spreekt zich uit over motorongelijkheid in F1: 'Zal tot 2026 blijven'

In een interview met Peter Windsor heeft voormalig teambaas van Alpine, Otmar Szafnauer, beweerd dat een gentlemen's agreement tussen teams is verbroken, wat Renault heeft benadeeld in de motorontwikkeling. De voormalige teamleider deelde inzichten over de situatie tijdens zijn laatste Formule 1-commissievergadering, waar de FIA de kwestie op de agenda zette.

Szafnauer lichtte toe: 'Toen het motorreglement zo was dat we de ontwikkeling moesten bevriezen zodat Red Bull een Honda-motor kon gebruiken die niet ontwikkeld zou worden, was ik er niet bij, maar er was een gentlemen's agreement die zei dat als de output van de aandrijflijn van alle fabrikanten een percentage verschilde, ze zouden gaan kijken wat te doen om iedereen op één lijn te krijgen.'

Impact op prestaties van Renault

De voormalige teambaas van Alpine benadrukte de inspanningen van Renault om de andere teams aan hun beloftes te houden. 'We hebben een vergadering gehad waar ik namens Renault hard heb gepleit om de andere motorfabrikanten precies te laten doen wat ze hadden beloofd toen de bevriezing van de ontwikkeling van de motor tot stand kwam', legt hij uit.

Szafnauer betreurde de verbroken overeenkomst en de impact ervan op de prestaties van Renault. 'Maar een gentlemen's agreement in de Formule 1 is soms de moeite waard en soms niet. Ik denk dat die ongelijkheid - alleen omdat het nu echt moeilijk te veranderen is - waarschijnlijk tot 2026 zal blijven. Dus nog twee jaar, 2024 en 2025', vertelt hij.

Amper mogelijkheid voor verandering

De voormalige teambaas wees op de uitdagingen van het corrigeren van de aandrijflijnverschillen. 'We hebben allemaal als één team gewerkt, maar het probleem met de afwijking in de aandrijflijn is dat het vaststaat. Zelfs als je het zou willen veranderen, heb je beperkingen.' Hij benadrukte ook de beperkte mogelijkheden voor verbeteringen. 'Je kunt alleen veranderingen aanbrengen omwille van de betrouwbaarheid en dat geeft je niet veel speelruimte om het vermogen van de unit te verbeteren. En dat is op zich, als je die tekortkoming hebt, al moeilijk te overwinnen', aldus Szafnauer.