Max Verstappen is inmiddels niet meer weg te denken uit de Formule 1, maar er was een tijd dat we als klein kikkerlandje maar wat blij mochten zijn als er een Nederlander punten pakte, laat staan überhaupt meedeed. In totaal hebben vijftien landgenoten minstens één race gereden in de koningsklasse van de autosport, ook in een heel ver verleden. Een kort geschiedenislesje.
De eerste keer dat er een Nederlander aan de start van een Formule 1-race verscheen, was in 1952, het derde seizoen van het Formule 1-kampioenschap. De sport deed toen al Zandvoort aan en ter gelegenheid meldden er zich gelijk twee Nederlanders op de grid: Dries van der Lof en Jan Flinterman. De twee waren niet actief in het reguliere kampioenschap en zouden vandaag de dag gezien worden als wildcardrijders, coureurs die op uitnodiging eenmalig mee mochten doen aan een Formule 1-race.
Dat was in het geval van Van der Lof en Flinterman niet helemaal het geval. Om deelname aan de Grand Prix van Nederland mogelijk te maken betaalde de Koninklijke Nederlandse Automobiel Club 2000 gulden. Van der Lof stapte in bij HWM, Flinterman bij Maserati. Succes boekten de twee echter niet. Van der Lof finishte niet, terwijl Flinterman op zeven ronden achterstand van winnaar Alberto Ascari binnenkwam als negende.
De racende jonkheer
Daarna bleef het vijf jaar lang stil op Nederlands racegebied. Tot 1957, toen Carel Godin de Beaufort aantrad. Een merkwaardige, niet Nederlands klinkende naam inderdaad, maar dat is ook niet gek als je de achtergrond van De Beaufort kent. Hij was namelijk van adel en heer van Maarn en Maarsbergen. De racende jonkheer, zo luidde zijn bijnaam, was van 1957 tot en met 1964 actief in de Formule 1 en gold lang als de beste Nederlandse Formule 1-coureur ooit. Hij deed niet aan iedere race mee, maar zou toch 28 keer aan de start van een Grand Prix staan. Namens Ecurie Maarsbergen, uiteraard zijn eigen privéteam, scoorde hij in 1962 en 1963 vier zesde plaatsen, destijds goed voor een punt.
In 1964 sloeg het noodlot echter toe. Tijdens de Duitse Grand Prix op de levensgevaarlijke Nordschleifde vloog hij uit de bocht Bochtwerk en werd hij uit zijn Porsche, zijn geliefde automerk, geslingerd. De Beaufort liep zware verwondingen op aan het hoofd en zou in het ziekenhuis overlijden. Met zijn dood stierf de adelijke tak van het geslacht De Beaufort in mannelijke lijn uit. Nederland was simpelweg haar beste autocoureur kwijt.
Uit de auto geslingerd, maar zonder verwondingen
De Beaufort was in 1962 niet de enige Nederlander in de Formule 1. Als eenmalige teamgenoot van goede vriend De Beaufort bij Ecurie Maarsbergen deed Ben Pon mee aan de Grand Prix van Nederland. Zijn race zat er al na twee ronden op door een zware crash. Pon werd uit de auto geslingerd en kwam in de bosjes van het Scheivlak terecht. Hij raakte echter niet gewond. Mister Porsche was een manusje van alles. Zo had hij meerdere ondernemingen, importeerde hij Porsche-auto's en deed hij in 1972 mee aan de Olympische Spelen in het onderdeel kleiduivenschieten. Pon overleed in 2019 op 83-jarige leeftijd.
In de zeventiger jaren deden er in verhouding veel Nederlanders mee aan de Formule 1, al bleef het voor Roelof Wunderink (1975), Bob Hayje (1975 en 1976) en Michael Bleekemolen (1978) bij slechts een handjevol optredens zonder puntenfinishes. Nee, Neerlands' trots in die tijd was Gijs van Lennep, die in 1971 de 24 uur van Le Mans won met Helmut Marko. Hij deed tussen 1971 en 1975 mee aan acht Formule 1-races en presteerde best redelijk. Zijn beste finishes waren in Nederland (1973) en Duitsland (1975), toen Van Lennep twee keer zesde werd en zodoende een punt verdiende.
Lammers inspireert landgenoten
In 1979 maakte Jan Lammers zijn intrede in de Formule 1. Hoewel hij wordt beschouwd als één van de betere racecoureurs die Nederland ooit gekend heeft, moet gezegd worden dat Lammers vooral successen boekte buiten de Formule 1. De in Zandvoort geboren coureur was een meer dan prima rijder, maar moest het in de koningsklasse van de autosport doen met inferieur materiaal. Lammers schreef zich 41 keer in voor een Grand Prix, maar kwalificeerde zich slechts voor 23 races. Hij pakte geen punten, maar was wel een grote inspiratie voor vele Nederlanders na hem. Lammers' zou vooral herinnerd worden aan zijn vierde startplaats in Long Beach in 1980. Pas vele jaren later, in 2016, zou hij geëvenaard worden door Max Verstappen.
Lammers keerde in 1992 voor even terug in de Formule 1 toen hij voor de laatste twee races van het seizoen instapte bij het kleine March. Hij zou ook in 1993 rijden voor het team, maar de renstal ging failliet voordat het seizoen begon. Tussen Lammers' Formule 1-optredens (er zat tien jaar tussen zijn laatste race en zijn comeback in 1992) had Huub Rothengatter een bescheiden Formule 1-stint. Hij zou niet herinnerd worden om zijn prestaties, de coureur uit Bussum scoorde geen punten, maar wel om zijn absolute wil om in de Formule 1 te kunnen rijden. Hij zocht actief naar sponsors en maakte daar ook geen geheim van. Zo kocht hij ooit een advertentie in de Telegraaf in om aan Philips te vragen hem te sponsoren. Later zou Rothengatter nog manager worden van Jos Verstappen.
Verstappen ziet Honda-project in rook op gaan
Over Verstappen sr. gesproken; hij maakte in 1994 zijn debuut in de Formule 1 als teamgenoot van wereldkampioen Michael Schumacher. Teambaas Flavio Briatore maakte er een hobby van om te schuiven met de teamgenoten van Schumacher, maar Verstappen genoot het meeste vertrouwen. Dat betaalde hij uit door in Hongarije en België derde te worden.
Verstappens carrière zou vooral getekend worden door pech en gemiste kansen. Benetton, het team waar hij in 1994 voor reed, 'leende' hem in 1995 uit aan Simtek, maar de renstal ging al na een paar races failliet. In 1996, 1997 en 1998 reed de Limburger voor respectievelijk Footwork, Tyrell en Steward, maar die wagens waren vrij matig te noemen. In 1999 commiteerde Verstappen zich aan een ambitieus Honda-project. Hij testte het hele jaar door en zou dan in 2000 een racezitje krijgen bij het team waarvan verwacht werd dat het erg competitief zou zijn. Hoofdontwerper Harvey Postlethwaite overleed echter plotseling en Honda trok de stekker uit het project.
Verstappen stond in 2000 wel op de grid, maar dan wel voor het nietige Arrows. Dat deerde hem niet, want elke keer als het regende excelleerde de Nederlander. Indruk maakte hij vooral tijdens de Maleisische Grand Prix van 2001. De race werd geteisterd door hevige regen, maar Verstappen voelde zich als een vis in het water. Hij was zelfs zo snel, dat hij op een gegeven moment tweede lag. Het droogde echter op en Verstappen viel terug naar P7, toen nog niet goed voor een puntenfinish. In 2003 zou de vader van Max Verstappen nog rijden voor Minardi, maar daarna zat zijn Formule 1-carrière erop. Met zeventien gescoorde punten en twee podiumplekken in 106 races was Jos lang de beste Nederlander ooit in de Formule 1, totdat zijn zoon debuteerde in 2015.
Doornbos, Albers en Van der Garde
In die twaalf jaar daartussen deden nog enkele Nederlanders mee aan de Formule 1. Mede geholpen door rijke sponsoren probeerden Christijan Albers, Robert Doornbos en Giedo van der Garde het in de koningsklasse van de autosport. De enige puntenfinish van één van hen was echter in de Amerikaanse Grand Prix van 2005. Albers werd toen vijfde, maar er stonden ook slechts zes coureurs aan de start. Verder moesten Doornbos (2005 en 2006), Albers (2005 - 2007) en Van der Garde (2013), ondanks dat het goede coureurs waren, het vooral doen met gevechtjes in het achterveld.
En toen was daar Max Verstappen, die al zijn landgenoten statistisch verpulverde. Met meer dan duizend gescoorde punten, meer dan vijftig podiumfinishes en (op het moment van schrijven) vijftien zeges met de coureur van Red Bull Racing met recht de beste Nederlandse Formule 1-coureur ooit zijn.
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties