Al decennialang is het de normaalste zaak van de wereld dat Formule 1-coureurs hun successen vieren met champagne. Ook in andere disciplines dromen sportmensen wereldwijd van het proeven – en verspillen! – van het vreugdevolle Franse sapje. Het is, in iedere zin van het woord, een universele traditie. Maar waar ligt nu eigenlijk de oorsprong van dit merkwaardige fenomeen?
Het verhaal begint halverwege de zestiger jaren van de vorige eeuw in de pitstraat van een zonovergoten Circuit de la Sarthe. Wanneer de slopende uithoudingsrace van Le Mans ten einde komt en het Porsche-duo van klassewinnaars Jo Siffert en Colin Davis de gebruikelijke champagne van Moët & Chandon in ontvangst mag nemen, klapt plotseling de kurk uit de fles van de Formule 1-coureur. Overrompeld door het moment ziet Siffert hoe omstanders het alcoholische goedje over zich heen krijgen.
Het tafereel ontgaat Dan Gurney niet. Bij de legendarische Amerikaanse racecoureur, die datzelfde weekend een potentiële overwinning voor het fabrieksteam van Ford door de vingers heeft zien glippen na vanuit leidende positie uit te zijn gevallen, gaat een lichtje branden: als hij erin slaagt om de wedstrijd te winnen, zal hij hetzelfde doen, maar dan met opzet.
Gurney zegeviert op Le Mans
Twaalf maanden later arriveert Gurney opnieuw in Le Mans om daar voor Ford de titel te verdedigen. Nog altijd witheet van woede over een mislukte overname van Ferrari is topman Henry Ford II erop uit om het Italiaanse sportwagenmerk wederom met de grond gelijk te maken op het wereldtoneel van de 24 uur van Le Mans. In een verder verbeterde GT40 Mark IV rijden Gurney en nieuwe teamgenoot A.J. Foyt op fortuinlijke wijze naar een tweede opeenvolgende zege voor het merk, waarmee Ford een volledig Amerikaans feestje kan vieren.
Bij het in ontvangst nemen van de bokaal en de daarbijbehorende champagne ziet de ondeugende Gurney schoon zijn kans om de boel op stelten te zetten. Omringd door allerhande hoge piefen van Ford, waaronder de soms angstaanjagende Ford II – die aansluitend op zijn huwelijksreis met zijn kersverse bruid ook een bezoek brengt aan de race – besluit de immer charmante Gurney de champagne met enige agressiviteit te ontkurken en zijn werkgever een suikerige douche te geven. Een nieuwe traditie is geboren.
De kleurrijke carrière van Gurney
Gurney zal echter om veel meer dan alleen dat moment in de geschiedenisboeken eindigen. Geboren in een familie van ingenieurs ontdekt de New Yorker in zijn tienerjaren dat ook hij in de wieg is gelegd voor een leven in de techniek. Hij is nog geen twintig jaar oud wanneer hij in een zelfgebouwde hotrod snelheden van bijna 230 kilometer per uur bereikt op de zoutvlakten van Bonneville. Wanneer hij in nationale races furore begint te maken, wordt hij aan de haak geslagen door Ferrari-importeur Luigi Chinetti, die hem een stoeltje biedt voor de 24 uur van Le Mans van 1958. Gurney laat de kans niet door zijn vingers glippen en gooit hoge ogen met zijn effectieve, vloeiende rijstijl.
Het levert hem een promotie op naar de Formule 1 en ook hier bewijst Gurney zijn waarde door in zijn eerste seizoen driemaal bij de beste vier te eindigen voor Ferrari. In 1961 wordt de Amerikaan opgepikt door Porsche. Stuttgart blijkt de juiste keuze te hebben gemaakt, daar Gurney het volgende jaar de eerste en enige overwinning scoort voor het merk. Het nieuwe team van Brabham bezorgt hij in 1964 eveneens haar eerste zege. In 1967, precies één week na het spuiten van de champagne op Le Mans, scoort Gurney voor de derde maal in zijn loopbaan een eerste overwinning voor een Formule 1-team; ditmaal in zijn eigen, iconische Eagle T1G.
De Formule 1 en champagne gaan hand in hand
Terwijl bij Gurney de focus steeds meer komt te liggen op het runnen van zijn eigen raceteam, All American Racers, en het uitvinden van vernuftige oplossingen (zoals de 'Gurney flap', red.) voor zijn auto's groeit de champagneviering mettertijd uit tot een gewoonte in de Formule 1 en daarbuiten. Vandaag de dag zijn de welbekende aankondiging ('Champaaaagne! ', red.) van baancommentator Bob Constanduros en de bijbehorende feestelijkheden niet meer weg te denken uit de sport. Bij iedere Grand Prix sinds het begin van de jaren tachtig heeft de Brit de coureurs aangemoedigd de champagne te spuiten.
Inmiddels zijn er ook varianten op het oorspronkelijke trucje ontstaan, zoals bijvoorbeeld de ranzige 'Shoey' die door onder meer Daniel Ricciardo internationale bekendheid hebben gekregen. Maar het is dankzij landgenoot en MotoGP-rijder Jack Miller dat de goedlachse Australiër bij zijn podium na de Grand Prix van Duitsland in 2016 besloot de champagne uit zijn schoen te slobberen en later met onder meer Lewis Hamilton en Martin Brundle en acteur Sir Patrick Stewart te delen. Het was Miller die de 'Ozzy'-traditie na zijn zege in de TT van Assen in 2016 vierde.
Door: Harry Verolme
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties