Capito had moeite om Latifi te vertellen dat hij moest vertrekken: 'Hij voelt als een zoon'

Jost Capito, de teambaas van Williams, zegt dat het vertrek van Nicholas Latifi bij Williams voor de coureur niet als een verrassing kwam. De Duitser gaf aan dat het niet makkelijk was om de Canadees het nieuws te vertellen, omdat Latifi voor hem als een zoon aanvoelt. De teambaas van Williams gaf aan in gesprek te zijn met een aantal coureurs over de opvolging van Latifi, maar wil nog niet vertellen om wie het gaan.

Voorafgaand aan de Grand Prix van Singapore maakte het team van Williams bekend het contract van Latifi aan het einde van het seizoen niet te verlengen. Zo komt er na drie jaar een einde aan de samenwerking. De Canadees heeft dit seizoen moeite om teamgenoot Alexander Albon bij te houden en is tot nu toe de enige coureur die nog geen punten heeft gescoord.

Latifi was volgens teambaas Capito niet verrast met de mededeling: 'Het kwam voor hem niet als een verrassing. Natuurlijk praten we het hele seizoen en hebben we ook doelen gesteld wat hij moet presteren en wanneer hij die doelen moet halen. Hij zag ook dat hij niet de prestatie levert zoals we samen hebben besproken', legt Capito uit tegenover Motorsport-Total.com.

'Latifi voelt voor mij als een zoon'

Desondanks was het vertellen van het besluit niet makkelijk voor de Duitser. Hij geeft aan dat de Canadees voor hem voelt als een zoon. 'Hij was absoluut erg teleurgesteld en het is niet zo gemakkelijk als teambaas om het hem te vertellen. Hij is echt een geweldige kerel en een erg vriendelijk en aardig persoon. Op mijn leeftijd zijn de jongens bijna als mijn zoons en dus is het lastig om te zeggen: ik kan volgend jaar niet met je doorgaan.'

Williams is in gesprek met meerdere coureurs over de opvolging. De teambaas wil nog niet verklappen met wie het team in gesprek is. 'Het is moeilijk te zeggen wie Latifi gaat opvolgen, omdat het op dit moment allemaal nog onzeker is. We zullen moeten zien hoe dat zich ontwikkelt. We hebben een paar coureurs waarmee we praten en jullie moeten nu maar afwachten.'