Voormalig F1-coureur ziet Verstappen groot worden: 'Zoals bij Hamilton en Senna'

De Formule 1-wereld heeft de laatste jaren de kijkcijfers zien stijgen, en Max Verstappen, de Nederlander die de racecircuits domineert, is een naam die inmiddels wereldwijd bekendheid geniet. In een interview met Sports Illustrated heeft voormalig Formule 1-coureur Johnny Herbert zijn gedachten gedeeld over Max Verstappen en zijn unieke vermogen om te schitteren, zelfs in de meest veeleisende situaties.

Johnny Herbert vergelijkt Verstappen met andere sportgrootheden zoals Tiger Woods, Rafael Nadal, Lewis Hamilton en Ayrton Senna. ‘Het natuurlijke vermogen dat ze hebben maakt het makkelijker voor ze’, zegt Herbert. ‘En met makkelijker bedoel ik dat het voor hen zo natuurlijk is dat ze gewoon weten waar ze de auto moeten plaatsen zonder erover na te denken. Max is een van die weinigen die dat kan.’

Verstappen creëert zelfde imago als Senna

Verstappens agressieve rijstijl is een kenmerk dat hem onderscheidt. Herbert herinnert zich vergelijkbare eigenschappen bij legendarische coureurs zoals Ayrton Senna. ‘Veel mensen moesten naar adem happen als ze de helm van Ayrton Senna in hun spiegels zagen en Max heeft iets soortgelijks gegenereerd, namelijk dat als Max achter je zit, je een beetje moet opletten voor de inhaalactie waarvan je weet dat die jouw kant op komt.’

Maar de agressie van Verstappen is niet het enige dat hem onderscheidt. Het vermogen om strategisch te denken en zijn tegenstanders te intimideren, speelt ook een cruciale rol in zijn succes. ‘Ik gebruik altijd het woord intimidatie’, legt Herbert uit. ‘Intimidatie is een onderdeel van racen, het is een beetje ellebogen uitsteken, een beetje knijpen. Max heeft het vermogen om sommige van die bewegingen te maken, zoals we hebben gezien bij Lewis Hamilton, Senna en Nigel Mansell.’

Een toekomst vol mogelijkheden

Herbert gelooft sterk dat Verstappen nog steeds groeit als coureur en dat we nog niet het beste van hem hebben gezien. ‘Hij wordt nog steeds beter’, zegt Herbert. ‘We hebben nog steeds niet het allerbeste van Max gezien. Dat is best eng voor de anderen’, voegt hij hieraan toe.

Ondanks Verstappens dominante seizoen, is Herbert ervan overtuigd dat er nog veel spannende races in het verschiet liggen. ‘Ik denk dat de jongere generatie vermaakt wil worden op het circuit’, legt hij uit. ‘Dat is nog niet helemaal gebeurd door de dominantie van Max en Red Bull, maar er zijn races geweest zoals in Miami, waar er een wow-factor was omdat hij als negende startte, zijn teamgenoot op pole stond, hij erdoorheen kwam en vrij gemakkelijk won.’

Het sprintformat en extreme omstandigheden

Johnny Herbert deelt ook zijn gedachten over het nieuwe sprintformat en de extreme omstandigheden in de Formule 1. Persoonlijk is hij een voorstander van het sprintformat, omdat het een element van verrassing en entertainment toevoegt aan de races. ‘Persoonlijk vind ik het sprintformat leuk’, zegt Herbert. ‘Ik denk dat het iets anders toevoegt.’

Hij benadrukt echter dat niet elke sprintrace een groot succes is, maar dat geldt ook voor de reguliere Grand Prix-races op zondag. Het draait allemaal om het creëren van boeiende en vermakelijke races voor de fans, en Herbert is van mening dat het sprintformat daar zeker aan heeft bijgedragen. Wat betreft het winnen van het kampioenschap op zaterdag, heeft Herbert geen bezwaren. ‘Ik heb er geen probleem mee dat Max een kampioenschap wint op een zaterdag’, zegt hij. ‘Hij heeft het kampioenschap gewonnen omdat hij de beste was tijdens het seizoen.’

Tot slot bespreekt Herbert, naar aanleiding van de race in Qatar, de extreme omstandigheden waaronder coureurs soms moeten racen. Hij herinnert zich races zoals die in Maleisië in 1999, waarbij de hitte en vochtigheid de race tot een ware uitdaging maakten. In zijn tijd was er geen stuurbekrachtiging, wat de races nog zwaarder maakte. Herbert benadrukt echter het belang van het testen van coureurs en het tonen van hun uitzonderlijke vaardigheden. ‘Ik wil deze jongens echt, echt getest zien worden’, zegt hij. ‘Ik vond ze helden.’