Van de honderden racecoureurs mogen slechts twintig van hen zich Formule 1-coureur noemen. Een plaatsje op de grid is voor een zeer selecte groep rijders weggelegd. Toch zijn er tal van coureurs die zeker een kans verdienden in de koningsklasse in de autosport, maar om wat voor reden dan ook het niet voor elkaar kregen een stoeltje te bemachtigen.
Robin Frijns
Rond 2010 was Robin Frijns één van de meest veelbelovende coureurs in de juniorklasses. Waar de Limburger ook was, hij won. In 2009, zijn debuutjaar in de autosport, werd hij al derde in de Europese Formule BMW om een jaar later de titel op te eisen in die klasse. In 2011 deed hij mee aan de Formule Renault 2.0 Eurocup en ook daar won hij de titel. In 2012 volgde zijn eerste échte beproeving: de Formule Renault 3.5, samen met de GP2 het voorportaal van de Formule 1.
En raad eens? Hij won het kampioenschap in zijn rookiejaar, al moest daar wel een crash met rivaal Jules Bianchi voor aan te pas komen. Als winnaar van die klasse verdiende hij een testritje met Red Bull Racing. Hij maakte veel indruk en zou zelfs benaderd om onderdeel te worden van het Red Bull Junior Team. Wat er precies gebeurde, werd nooit duidelijk. Hij zou in 2012 hebben gezegd dat coureurs bij Red Bull als een hond behandeld worden en zou tot tweemaal toe een aanbod afgewezen hebben, maar gaf jaren later nooit dergelijke uitspraken te hebben gedaan.
Hij trok in 2013 naar Sauber, om daar een testrol en deelname aan het GP2-kampioenschap met elkaar te combineren. Hij reed niet altijd in de juniorklasse, maar won wel gelijk zijn derde race in Spanje. Het noodlijdende Sauber liet hem een jaar later gaan en hij vertrok naar achterhoedeteam Caterham om ook daar testcoureur te worden. Uiteindelijk kwam hij in de Formule 1 nog tot twee vrijdagtrainingen in Bahrein en Groot-Brittannië, allebei de keren namens de Maleisische renstal. Later zou Frijns nog twee keer de Blancpain GT Series winnen. Anno 2020 is hij actief in de DTM en de Formule E.
De clash met Jules Bianchi die Robin Frijns in 2012 de eindzege in de World Series by Renault opleverde.
Gonzalo Rodriguez
Ondanks dat hij al diep in de twintig was, was Gonzalo Rodriguez als een grote belofte in de racerij. Het was niet de vraag of, maar wanneer de Uruguayaan de overstap zou maken naar de Formule 1. Hij won drie races in de Formule 3000, wat nu de Formule 2 is, en werd in 1998 en 1999 derde in dat kampioenschap. In dat laatstgenoemde jaar mocht hij zelfs een keer invallen in het prestigieuze CART-kampioenschap. Voor het jaar daarop had hij een contract getekend bij Patrick Racing om uit te komen in datzelfde kampioenschap.
Maar daar kwam het nooit van. Op 11 september 1999 trachtte hij zich te kwalificeren voor de CART-race op Laguna Seca, totdat het gruwelijk misging in de legendarische Corkscrew. Rodriguez schoot door in die bocht en raakte een betonnen muur, waarna zijn auto over de kop sloeg. Hij overleed ter plekke aan een schedelbasisfractuur. Rodrigiuez werd 28 jaar oud.
De video van het dodelijke ongeluk van Gonzalo Rodriguez. Let op: de beelden kunnen als schokkend ervaren worden.
Jörg Muller
De in Kerkrarde geboren Jörg Muller, die overigens met de Duitse nationaliteit rondrijdt, boekte jarenlang successen in de GT-racerij, maar was begin jaren negentig één van de grootste talenten in het formuleracen. Zo won hij prestigieuze Formule 3-races in Monaco en Macau en was hij in 1994 de opvolger van Jos Verstappen als Duits Formule 3-kampioen. Twee jaar later voegde hij daar ook nog eens de Formule 3000 aan toe. Kortom: een succesvolle carrière in de Formule 1 lag in het verschiet voor de talentvolle Muller.
In 1997 en 1998 was Muller testcoureur voor respectievelijk Arrows en Sauber en later voegde hij zich bij het Formule 1-project van BMW als motorleverancier van Williams. Een racezitje wist hij echter nooit te bemachtigen en dus zocht hij zijn heil in andere takken van de autosport, waarin hij zeer veel succes boekte. Zo won hij in een BMW in 2001 de American Le Mans Series en was hij dichtbij wereldtitels in onder meer de WTCC en de Super GT.
Nyck de Vries
Als onderdeel van het McLaren Young Driver Programme, waar hij van 2010 tot 2018 aan verbonden was, had Nyck de Vries goede ondersteuning in zijn jacht op een Formule 1-zitje. In 2014 vestigde hij zijn naam door twee Formule Renault 2.0-kampioenschappen te winnen en door een jaar later derde te worden in de World Series by Renault.
Daarna volgde een tweetal avonturen in de GP3 en de Formule 2. In de GP3 werd De Vries slechts zesde, al had hij met Charles Leclerc en Alexander Albon geduchte concurrenten. In de Formule 2, waar hij van 2017 tot en met 2019 in actief was, ging het wat beter. Zo won hij in zijn eerste jaar al de sprintrace in Monaco om daar een jaar later nog eens drie zeges aan toe te voegen. In 2019 pakte hij uiteindelijk zijn kans: hij won vier wedstrijden en pakte daarnaast nog eens zeven podiumplekken mee, genoeg voor de titel in de Formule 2. Na vermaarde talenten als Leclerc (2017) en George Russell (2018) mocht De Vries zich de derde Formule 2-kampioen sinds de heroprichting van de klasse noemen.
Het Formule 1-zitje kwam er echter niet. In 2018 verliet hij McLaren, nadat Stoffel Vandoorne en Lando Norris de voorkeur kregen voor wat betreft een stoeltje bij de renstal. Mercedes pikte hem in 2019 op, maar regelde geen plek op de Formule 1-grid voor hem. Alle stoeltjes waren bezet en met zijn 24 jaar was De Vries niet de jongste groeibriljant meer. Hij trok naar de Formule E om daar voor het Duitse merk te rijden. Zijn eerste seizoen in dat kampioenschap besloot hij als nummer elf.

Scott Dixon
Scott Dixon is al jarenlang de te kloppen man in de IndyCar Series. In 2003, 2008, 2013, 2015, 2018 en 2020 won hij het kampioenschap met overtuigende cijfers, terwijl hij talloze keren ook als tweede of derde eindigde. Zijn eerste titel pakte hij zelfs als rookie, ongekend in de autosport.
Winnen is niet iets wat de in 1980 geboren Dixon de laatste jaren pas doet. Rond de eeuwwisseling deed de Nieuw-Zeelander al van zich spreken door in 2000 de Indy Lights, een soort Formule 2-kampioenschap, te winnen. In 2004, hij was toen al enkelvoudig kampioen in de IndyCar, mocht Dixon instappen bij Williams voor een test. Hij maakte veel indruk door in zijn eerste sessie al enkele tiendes langzamer te zijn dan vaste coureur Ralf Schumacher. Ondanks die goede eerste indruk kreeg zijn Formule 1-carrière echter geen vervolg.
Antonio Felix da Costa
Als onderdeel van het Red Bull Junior Team stond Antonio Felix da Costa aan het begin van het vorige decennium veelvuldig op de radar bij menig Formule 1-fan. Zijn resultaten boden daar dan ook alle redenen toe. De in 1991 geboren Portugees won in zijn juniorcarrière de Formule Renault 2.0, twee keer de Grand Prix van Macau en daarnaast werd hij twee keer derde in de World Series by Renault. Alleraardigste prestaties voor een jonge coureur.
Ondanks dat hij regelmatig testkilometers maakte voor Red Bull Racing, kwam dat Formule 1-zitje er nooit. Van adviseur Helmut Marko kreeg de Felix da Costa te horen dat er geen plek voor hem was bij Toro Rosso voor het seizoen 2014. De voorkeur ging uit naar Jean-Eric Vergne en Daniil Kvyat. 'Ik huilde die nacht als een baby', vertelde de Portugees jaren later. Bij de pakken neerzitten ging hij echter niet, getuige zijn dominante zege dit jaar in de Formule E.

Tom Kristensen
Uiteraard mag Mister Le Mans niet ontbreken in dit lijstje. De Deen staat bekend als één van de meest succesvolle autocoureurs ooit, al zegevierde hij nooit in de Formule 1. Sterker nog: hij reed nooit in de koningsklasse van de autosport, al zou hij daar getuige zijn erelijst waarschijnlijk geen nare nasmaak aan overhouden. De inmiddels gestopte coureur heeft in totaal namelijk negen keer de 24 uur van Le Mans gewonnen, waarvan keer achter elkaar tussen 2000 en 2005.
Ondanks dat er in de 24 uur van Le Mans met totaal andere auto's gereden wordt dan in de Formule 1, was Kristensen wel even in beeld, al was dat wel voor zijn successen in het langeafstandsracen. In 1998 was hij namelijk testcoureur voor Tyrell, maar een Formule 1-zitje kon hij nooit bemachtigen bij dat team. De renstal stopte er namelijk mee na dat jaar. Kristensen besloot zijn heil te zoeken in een andere tak van de autosport.

Dario Franchitti
Niet alleen Scott Dixon is bijzonder succesvol geweest in de IndyCar. Dario Franchitti kon er namelijk ook wat van: vier titels en drie zeges in de Indianapolis 500. Nee, ook Franchitti was geen kleintje in de Verenigde Staten. Tussen 1997 en 2002 was de Brit al actief in de CART, al wist hij geen kampioen te worden. Het dichtst in de buurt van een titel kwam hij in 1999, toen hij met 212 punten exact evenveel punten had als kampioen Juan-Pablo Montoya.
De Colombiaan vertrok in 2001 uiteindelijk naar de Formule 1 om te gaan rijden voor Williams, terwijl Franchitti in de Verenigde Staten achterbleef. Wel testte hij in 2000 voor het toen nog nieuwe Jaguar, maar dat kreeg geen vervolg. Hij besloot zich definitief te richten op zijn carrière aan de andere kant van de oceaan en dat legde hem met een viertal IndyCar-titels in 2007, 2009, 2010 en 2011 zeker geen windeieren.

Gil de Ferran
Nog een held in de Verenigde Staten, al begon de Franse Braziliaan Gil de Ferran zijn carrière in Groot-Brittannië. Als opvolger van landgenoot Rubens Barrichello won hij in 1992 met overtuiging het nationale Formule 3-kampioenschap aldaar. Hij stapte voor 1994 en 1995 over naar de Formule 3000, maar na een vierde en derde plaats in de eindstand zocht hij zijn heil in de Verenigde Staten om deel te nemen aan de CART.
Ondanks zijn overstap naar de Amerikaanse kampioenschappen testte De Ferran nog met het Formule 1-team van Footwork, maar de voorkeur ging uit naar Jos Verstappen. De Braziliaan bleef in de CART en zou uiteindelijk nog de nodige successen boeken. Zo rekende hij in 2000 en 2001 af met coureurs als Franchitti, Dixon, Helio Castroneves, Michael Andretti en Kenny Bräck en won hij twee titels. Uiteindelijk zou De Ferran nog in de Formule 1 terechtkomen, maar niet als coureur. In 2005 werd hij sportief directeur van BAR en dertien jaar later, in 2018, vertolkte hij dezelfde functie bij McLaren.
Dan Wheldon
In tegenstelling tot de meeste Britse autocoureurs koos Dan Wheldon niet voor het welbekende pad naar de Formule 1, al waren zijn resultaten in Britse juniorklasses alleraardigst. Hij ontwikkelde een rivaliteit met Formule 1-kampioen Jenson Button, maar trok naar de Verenigde Staten. Zo succesvol als concullega's als Dixon en Franchitti werd hij niet, maar toch maakte Wheldon indruk.
2005 was Wheldons jaar. Niet alleen won hij dat seizoen de titel in de IndyCar Series, ook won hij de legendarische Indianapolis 500. Hij trok de aandacht van Mario Theissen, de man achter het BMW-project in de Formule 1. De Brit kreeg een aanbieding voor een testrol in 2007, maar weigerde. Zijn liefde voor de Verenigde Staten was te groot. 'Voor mijn gevoel was geen enkele aanbieding goed genoeg om Amerika te verlaten', zei hij.
In 2006, 2007 en 2008 streed Wheldon nog mee om de titel in de IndyCar, maar die zou hij niet meer winnen. Zijn carrière leek wat uit te doven, maar een enkele invalbeurt tijdens de Indianapolis 500 van 2011 was bijzonder succesvol. Sterker nog: hij won de prestigieuze race voor de tweede keer in zijn loopbaan. Later dat jaar sloeg het noodlot toe bij een massacrash tijdens een IndyCar-race in Las Vegas, die hij niet zou overleven. Wheldon werd slechts 33 jaar oud.

Bonus: Valentino Rossi
Het had niet veel gescheeld of MotoGP-legende Valentino Rossi was Ferrari-coureur geweest. De negenvoudig wereldkampioen domineerde de MotoGP compleet en mocht meerdere malen testen voor zijn geliefde Ferrari. In 2006 mocht hij zelfs deelnemen aan een drietal officiële testsessies in Valencia.
En daar maakte hij bijzonder veel indruk, ondanks dat zijn eerste testdag in het water viel door een aantal spins. Op dag twee was hij slechts een seconde langzamer dan Michael Schumacher om de laatste sessie te besluiten met een rondetijd die slechts enkele tienden langzamer was dan die van Schumacher. Rossi was zelfs sneller dan fulltime Formule 1-coureurs als David Coulthard, Mark Webber en Jarno Trulli. En dat voor een MotoGP-coureur!
Schumacher kon niet geloven wat hij zag nadat hij een blik wierp op de rondetijden van Rossi. Later zei Ferrari-president Luca di Montezemolo dat Rossi een racezitje zou krijgen bij Ferrari als de Formule 1 akkoord zou gaan met derde auto's voor de topteams. Dat gebeurde echter nooit en Rossi bleef actief in de MotoGP om in 2007 en 2008 nog kampioen te worden. Anno 2020 rijdt de Italiaan nog altijd mee in de klasse en is hij ondanks zijn leeftijd van 41 jaar nog altijd een coureur om rekening mee te houden. (foto bovenaan: Red Bull Content Pool / Getty Images)
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties