Aston Martin spreekt van substantieel gat met Red Bull: 'Niet het doel om hen te verslaan'

Aston Martin ziet dat het gat met Red Bull Racing nog steeds erg groot is. Teambaas Mike Krack wil ondanks de podiumplek in Bahrein dan ook niet te hard van stapel lopen over de kansen van zijn renstal. De Luxemburger denkt dat er ook wat geluk bij kwam kijken en zegt dat het doel vooraf niet was om Red Bull te verslaan.

'Ik denk dat het gat nog steeds substantieel is', legt Krack desgevraagd uit bij Motorsport.com. 'We weten niet hoeveel management Red Bull moest doen en deed. Ik denk dat het redelijk comfortabel voor hen was om gewoon de verplichte banden erdoor te halen en de race tot het einde uit te rijden. Wij hebben nu één goed resultaat, maar vechten ook met teams die gewend zijn om vooraan te rijden met intensieve ontwikkeling. Laten we nederig blijven.'

Dat ene goede resultaat is de derde plek van Fernando Alonso, al durfde Krack daar niet eens over te dromen tijdens die race. 'Er kon ook zoveel fout gaan. Je moet zien hoe de race zich ontvouwt en we hadden natuurlijk nog de uitvalbeurt van Charles Leclerc, dat moeten we niet vergeten. Al met al mag je dromen van podiums, maar je moet niet geloven dat je ze zomaar kunt pakken.'

Doel Aston Martin om stap voorwaarts te maken, niet Red Bull te verslaan

Daar is volgens Krack nog verbetering voor nodig. Wat voor verbeteringen er nodig zijn? 'Dat moeten we eerst analyseren. Het was een heel intens eerste weekend, maar we hebben nu betere referenties dan voor het weekend. We moeten analyseren wat onze sterke en zwakke punten zijn en dan moeten we zoals gewoonlijk die zwakke punten aanpakken', stelt de teambaas.

Aston Martin heeft wel al een stap naar voren gemaakt en lijkt vooralsnog het tweede team te zijn achter Red Bull. 'We wilden ook een stap voorwaarts maken, we hebben niet gezegd dat het ons doel was om Red Bull te verslaan', legt Krack uit. 'Laten we met beide voeten op de grond blijven staan en hard werken, want het kan zomaar dat we in Jeddah vierde, vijfde of zelfs zesde worden qua teamprestatie', blijft de Luxemburger bescheiden.