Na een uiterst succesvol 2023-seizoen heeft Max Verstappen zich in de top drie genesteld van de coureurs met de meeste Grand Prix-overwinningen. De 26-jarige coureur van Red Bull Racing hoeft alleen zevenvoudig wereldkampioenen Lewis Hamilton en Michael Schumacher nog voor zich te dulden. Hoewel al deze veelvraten dominante periodes kenden, ging F1Maximaal.nl op onderzoek uit om te kijken welke van deze succesvolle coureurs ook binnen het team zelf het meest domineerden.
Hamilton kende zijn grootste successen met Mercedes, Schumacher domineerde met Ferrari, en Verstappen herschrijft de recordboeken met Red Bull. Het is dan ook niet verrassend dat deze drie coureurs de meeste races voor eenzelfde werkgever afwerkten. Hamilton reed inmiddels 222 Grands Prix voor Mercedes, terwijl Schumacher met 180 races voor Ferrari, en Verstappen met 162 Grands Prix in Red Bull-bolides het podium completeren. Hamilton begint in 2024 aan zijn twaalfde seizoen voor het Duitse team; Schumacher reed elf jaar lang voor Ferrari, en Verstappen begint alweer aan zijn negende seizoen voor Red Bull.
Ook in het aantal overwinningen zijn deze combinaties onnavolgbaar voor de rest. Hamilton en Mercedes zijn samen goed voor 82 overwinningen, terwijl Schumacher 72 keer voor het Italiaanse volkslied van Ferrari zorgde. Bij Verstappen staat de teller inmiddels op 54 zeges, allemaal voor Red Bull. In Tabel 1 is te zien dat de Limburger nog wel het nodige werk te verzetten heeft, als hij de carrière-totalen van de andere twee heren wil evenaren.
Hamilton heeft meer van teamgenoten te vrezen dan Verstappen en Schumacher
Voor het behalen van successen ben je in de Formule 1 voor een groot deel ook afhankelijk van het beschikbare materiaal. In de koningsklasse van de autosport wordt er dan ook regelmatig gezegd dat een bepaalde coureur vooral wint, omdat hij over de beste auto beschikt. Daarom besloot F1Maximaal te kijken naar de successen die door de teams van Hamilton, Schumacher en Verstappen behaald zijn, en voor welk percentage van die successen deze drie topcoureurs verantwoordelijk waren.
In Tabel 2 hebben we bij Schumacher daarnaast onderscheid gemaakt tussen zijn totale carrière en het gedeelte tot zijn eerste racepensioen, van 1991 tot en met 2006. De Duitser keerde als 41-jarige terug in 2010, en haalde in zijn Mercedes-jaren duidelijk niet meer het niveau dat hij in de piek van zijn periode wel nog wist te halen.
Uit Tabel 2 wordt duidelijk dat Schumacher en Verstappen bij respectievelijk Ferrari en Red Bull veel meer domineerden dan dat Hamilton dat deed bij Mercedes. De auto's waar Hamilton in gereden heeft, behaalden in totaal maar liefst 158 polepositions, 149 overwinningen, en 355 podiums. Bij Schumacher liggen die cijfers beduidend lager, met 82 polepositions, 105 overwinningen, en 249 podiumplekken. Verstappen is pas 26, en de kans is groot dat de cijfers nog flink zullen oplopen, maar met 38 polepositions, 63 zeges, en 144 polepositions hebben zijn auto's veruit de minste successen behaald. Des te indrukwekkender dus dat de Nederlander toch al zo hoog staat op de verschillende lijstjes.
In de kolommen met '% gewonnen' is te zien voor welk deel van de teamsuccessen Hamilton, Schumacher, en Verstappen verantwoordelijk waren. Zo pakte Hamilton met 103 van de 149 zeges dus 69 procent van de overwinningen die door zijn auto's behaald zijn. Schumacher en Verstappen scoren hier met allebei 86 procent beduidend hoger. Bij de percentages van de behaalde polepositions zijn vergelijkbare cijfers te ontdekken, en ook in de onderlinge kwalificatieduels is de overmacht van Schumacher en Verstappen duidelijk groter.
Hamilton had handen vol aan teamgenoten
Op basis van Tabel 2 is het dus duidelijk dat Hamilton in de interne teamduels veel minder oppermachtig was dan de beide andere veelwinnaars. Dat verschil kan gedeeltelijk uitgelegd worden door de teamgenoten. Hamilton heeft verschillende teamgenoten gehad die er zelf ook wel wat van konden. Elk van de zes teamgenoten van de 39-jarige Brit heeft minimaal één Grand Prix weten te winnen, al heeft dat er ook weer mee te maken dat Hamilton nagenoeg altijd over goede auto's beschikte.
In Tabel 3 zijn de duels met de zes teamgenoten van Hamilton terug te vinden. De Brit debuteerde als 22-jarige aan de zijde van regerend wereldkampioen Fernando Alonso. Dat leverde niet alleen een gelijke stand in punten op, maar ook in het aantal overwinningen en podiums. In 2008 en 2009 had Hamilton geen kind aan de Fin Heikki Kovalainen, die alleen in Hongarije 2008 een zege pakte door op een cruciaal moment te profiteren van motorpech van Felipe Massa in de slotronden.
In 2010 werd Kovalainen vervangen door regerend wereldkampioen Jenson Button. Zoals in de cijfers terug te zien was, heerste Hamilton in de kwalificaties, maar in de races was het een ander verhaal. Button blonk vooral uit in het managen van de banden en onder wisselende weersomstandigheden, en pakte in drie jaar tijd meer podiums én meer punten dan Hamilton. In 2011 was het verschil met 270 punten voor Button en 227 punten voor Hamilton aanzienlijk.
Mede vanwege frustraties over betrouwbaarheidsproblemen, en het vooruitzicht van de hybride motoren stapte Hamilton in 2013 over naar Mercedes, waar hij vier jaar lang aan de zijde van Nico Rosberg opereerde. Rosberg bood Hamilton serieuze competitie en won in 2014 het kwalificatieduel zelfs met 12-7. Tijdens de vierjarige samenwerking pakte Hamilton twee wereldtitels, terwijl Rosberg aan het langste eind trok in 2016 en vervolgens meteen met pensioen ging.
De tekst gaat verder onder de afbeelding.
Bottas als ideale tweede man
Hamilton omschreef Valtteri Bottas al regelmatig als zijn favoriete teamgenoot, en op basis van de cijfers in Tabel 3 valt wel te begrijpen waarom. Vijf jaar werkten Hamilton en Bottas samen, met vier wereldtitels voor Hamilton tot gevolg, en maar liefst 50 overwinningen, tegenover tien voor Bottas. Het grootste verschil met zijn teamgenoten werd dan ook tussen 2017 en 2021 gemaakt bij Hamilton, hoewel Bottas in de kwalificaties nog enige weerstand wist te bieden. De laatste twee jaar nam Hamilton het tegen George Russell op, waarbij de balans dankzij 2023 lichtjes in het voordeel van Hamilton uitviel.
Schumacher laat geen spaan heel van zijn teamgenoten
Schumacher versleet in zijn carrière evenveel teamgenoten als Hamilton en Verstappen samen. In de jaren negentig leverde dat vooral veel slachtoffers op, zoals in Tabel 3 te zien is. Na één race voor Jordan, waarbij Schumacher grote indruk maakte met een zevende startplek, voor de ervaren Andrea de Cesaris, zorgde de gehaaide Flavio Briatore ervoor dat de Duitser meteen overstapte naar Benetton, om het op te nemen tegen Nelson Piquet senior, drievoudig wereldkampioen en schoonvader van Max Verstappen. Ook Piquet moest het in de kwalificaties afleggen tegen Schumacher, al zorgden technische problemen bij de Duitser ervoor dat Piquet wel meer punten pakte in de resterende races van 1991.
In 1992, 1993, en 1994 kwalificeerde Schumacher niet één keer achter zijn vier verschillende teamgenoten. In 1992 moest Martin Brundle zestien keer zijn meerdere erkennen in Schumi, en datzelfde lot was voor de ervaren Riccardo Patrese weggelegd in 1993. In 1994 kregen JJ Lehto, Jos Verstappen, en Johnny Herbert het allemaal niet voor elkaar om Schumacher op de zaterdag te verslaan, en ook op de zondagen was Schumacher oppermachtig. Pas in 1995 leed Schumacher weer een kwalificatienederlaag tegen Johnny Herbert, maar een dag later zegevierde Schumacher alsnog vanaf de zestiende startplek.
De tekst gaat verder onder de afbeelding.
Schumacher vormt Ferrari om tot geoliede machine
In 1996 maakte Schumacher verrassend de overstap naar het zwalkende Ferrari. Met 59 om elf punten was het verschil met teamgenoot Eddie Irvine levensgroot, en dat bleef ook in de volgende jaren zo. In vier jaar tijd verloor Schumacher slechts vier keer een kwalificatieduel. De kwalificatiecijfers van Schumacher tegenover zijn teamgenoten in de jaren negentig? 122-6. In de races was het beeld met 33-4 niet heel anders, en een groot contrast met de cijfers van Hamilton.
In de laatste zeven jaar voor Ferrari kreeg Schumacher met twee Braziliaanse teamgenoten te maken: Rubens Barrichello en Felipe Massa. Hoewel het verschil in cijfers iets minder extreem is dan in de jaren negentig, moesten ook Barrichello en Massa steevast genoegen nemen met een rol als tweede viool.
Na een mislukte comebackpoging in 2009 als vervanger van Massa keerde Schumacher in 2010 als 41-jarige terug in de Formule 1 als teamgenoot van Rosberg. Het gewenste succes bleef uit, en Schumacher moest het vaak afleggen tegen zijn jongere teamgenoot, waardoor zijn kwalificatiestatistieken een klein deukje opliepen. Daarbij moet wel gezegd worden dat Schumacher op 43-jarige leeftijd in het krappe Monaco de snelste kwalificatietijd neerzette, maar de poleposition niet mocht houden vanwege een gridstraf die hij uit Spanje meenam.
Verstappen zet Schumacher-achtige reeksen neer
Hamilton en Schumacher debuteerden allebei op 22-jarige leeftijd in de Formule 1, terwijl Max Verstappen op slechts 17-jarige leeftijd de jongste coureur ooit werd. Waar Schumacher aan het einde van zijn carrière dankzij zijn leeftijd geen optimale statistieken neer wist te zetten, geldt dat voor Verstappen misschien in de beginjaren. In 2015 nam Verstappen het tegen mede-debutant Carlos Sainz op, wat een marginale winst opleverde in het kwalificatieduel. In de races was het verschil echter groot met 49 om 18 punten in 2015, terwijl Verstappen het verschil in de eerste races van 2016 nog wat verder vergrootte.
Vervolgens maakte Verstappen de overstap naar Red Bull, waar hij bijna drie jaar lang de strijd met Daniel Ricciardo aanging. Ondanks een bizarre overwinning bij zijn debuut, was Ricciardo aan het begin van de samenwerking iets constanter. De sterkere vorm van Verstappen in 2018 zorgde er echter voor dat de Limburger de strijd alsnog afsloot met meer podiums, zeges, en punten, en een overtuigende overwinning in het kwalificatieduel. Eén klein smetje: Ricciardo pakte drie polepositions, terwijl Verstappen tot 2019 moest wachten op zijn eerste poleposition.
Ricciardo vertrok echter met de staart tussen de benen naar Renault, en dus werd Pierre Gasly in 2019 voor de leeuwen gegooid. Het leverde belachelijke verschillen op, vooral in aantal punten, met 181 om 63. Gasly werd dus alweer snel teruggezet naar het B-team, maar Alexander Albon had het niet veel makkelijker in het restant van 2019 of in 2020. In 2020 verloor de Britse Thai het kwalificatieduel met 17-0, en dus werd ook hij aan het einde van het seizoen te licht bevonden.
De tekst gaat verder onder de afbeelding.
Achteraf was Albon misschien niet te zwak, maar werd hij mogelijk slachtoffer ervan dat nog niet geheel duidelijk was hoe goed Verstappen wel niet was. De ervaren Sergio Pérez heeft het ook al drie jaar zwaar. Albon verzamelde als teamgenoot nog 58 procent van het puntentotaal van Verstappen, terwijl Pérez net onder de 55 procent blijft hangen. In het aantal overwinningen, podiumplekken en polepositions is het verschil ook gigantisch te noemen, en Verstappen legde het maar zeer zelden af in de kwalificaties tegen Pérez. Verschillende keren had dat te maken met motorgerelateerde gridstraffen.
Verstappen en Schumacher laten Hamilton in andere statistiek ook kansloos
De statistieken van Verstappen tegenover zijn teamgenoten doen de laatste jaren steeds meer denken aan die van Schumacher in de jaren negentig. Waar veel teams op zoek zijn naar een goede nummer twee naast de topper, is de situatie bij Verstappen en Schumacher anders: het team lijkt juist op zoek te zijn naar een coureur die enigszins in de buurt kan blijven en het mentaal lang genoeg kan volhouden. Aangezien Verstappen de laatste jaren alleen maar sterker lijkt te worden, en pas 26 is, is de taak voor zijn teamgenoten in de komende periode loodzwaar.
Verstappen kreeg het dit jaar ook voor elkaar om meer dan twee keer zoveel punten te pakken als teamgenoot Pérez. Het is niet de eerste keer dat Verstappen zijn teamgenoot zo declasseert. In 2015 onderging Sainz hetzelfde lot, en ook in de eerste races van 2016 scoorde de Spanjaard minder dan de helft van het puntentotaal van Verstappen. Gasly maakte hetzelfde mee in 2019, en Albon in 2020 vervolgens ook. Schumacher kreeg ditzelfde nog vaker voor elkaar: tegen Patrese in 1993, tegen Jos Verstappen en JJ Lehto in 1994, tegen Herbert in 1995, tegen Irvine in 1996 én 1997, en tegen Barrichello in 2001, weliswaar met een ander puntensysteem. Hamilton deed dit slechts één keer: in 2009 pakte hij 49 punten tegenover de 22 van Kovalainen, ook nog met een ouder puntensysteem.
De conclusie moge dus duidelijk zijn: het machtsvertoon van Verstappen en Schumacher tegen hun teamgenoten is van een totaal andere orde dan bij Hamilton het geval is geweest. Of dat betekent dat Verstappen en Schumacher getalenteerder zijn, of dat het een gevolg is van het niveau van de teamgenoten is echter een ander vraagstuk, waarover de meningen uiteen zullen lopen.
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties